Dat Wes Anderson een van de meest herkenbare filmmakers van deze tijd is, bewijst het boek Accidentally Wes Anderson. Dit boek bevat geen stills uit zijn films, maar foto’s van bestaande locaties. Toch lijken de symmetrische shots, pastelkleuren en afgelegen decors zo uit een van zijn rolprenten geknipt. Ondanks dat de filmmaker geen foto zelf heeft gemaakt, zijn er meer dan een half miljoen exemplaren van het boek verkocht. Simpelweg omdat mensen zijn signatuur herkennen. Anderson heeft dus een enorme schare fans, maar met zijn film Asteroid City lijkt hij een grens bereikt te hebben—zelfs voor zijn meest toegewijde bewonderaars.

Met een 6.5 op IMDb behaalde de Amerikaan de laagste score in zijn carrière. De film werd door velen ervaren als ‘té Wes Anderson’, alsof de stilistische keuzes de menselijke emotie overschaduwden. Sommige kijkers voelden zich buitengesloten door een werk dat meer een intellectueel puzzelstuk leek dan een oprechte, emotionele ervaring.

Datzelfde zie je bij Yorgos Lanthimos. De gelauwerde maker van The Lobster en Poor Things kreeg voor Kinds of Kindness óók een 6.5 op IMDb. Het was te complex en te absurd. Het grote publiek lustte het blijkbaar niet, terwijl de grote Nederlandse kranten er met hun eensgezinde vier sterren van smulden. Hetzelfde gold voor Asteroid City: De Volkskrant kopte met “Anderson in optima forma”. Die kloof tussen critici en het bredere publiek is fascinerend, zeker als het gaat om filmmakers die juist geliefd werden omdat ze ‘anders’ zijn. Maar hoeveel ‘anders’ kan het publiek eigenlijk aan?

Dat is moeilijk vast te stellen, en het verandert met de tijdsgeest. Eén ding is zeker: het zou verkeerd zijn om Andersons flirt met sci-fi als een mislukking te bestempelen. Grote filmmakers moeten de grenzen opzoeken, juist omdat ze hun publiek iets nieuws willen laten ervaren. Wes Anderson werd niet beroemd door in de veilige middenmoot te blijven; hij werd een icoon door anders te zijn. Auteur-filmmakers zien het als hun taak om hun eigen stijl steeds opnieuw uit te vinden. Want wie steeds hetzelfde trucje herhaalt, verwordt tot een mainstream filmmaker. Die voortdurende zoektocht móét af en toe leiden tot een ‘onbegrepen film’.

De vraag is dus niet of Anderson of Lanthimos met hun laatste films gefaald hebben. De vraag is: wat levert hun durf ons op in de toekomst? Misschien was Asteroid City niet Andersons meest toegankelijke film, maar zonder zijn eerdere experimenten zou een meesterwerk als The Grand Budapest Hotel nooit bestaan hebben. Grote filmmakers moeten de ruimte krijgen om te struikelen—als je het al zo mag noemen—omdat alleen dan de volgende klassieker kan ontstaan.